Puerto Galera - Reisverslag uit Puerto Galera, Filipijnen van Lars Oorsprong - WaarBenJij.nu Puerto Galera - Reisverslag uit Puerto Galera, Filipijnen van Lars Oorsprong - WaarBenJij.nu

Puerto Galera

Blijf op de hoogte en volg Lars

30 Maart 2015 | Filipijnen, Puerto Galera

Op een onchristelijk vroege zaterdagochtend (4 uur) zat ik, samen met drie collega’s, opgepropt en dubbelgevouwen in een jeepney op weg naar het busstation. De dag ervoor was één van de dames namelijk op het idee gekomen een weekend naar Puerto Galera te gaan en ik had besloten om mee te gaan. Dus daar zat ik dan met vermoeide ogen, een overvolle eastpaktas en een emirates zak heen en weer te schudden op weg naar de bussen. Op het busstation aangekomen werd ik pas echt wakker, dit was ook onvermijdelijk doordat iedereen door elkaar verschillende plaatsnamen schreeuwde, mensen je grepen en bussen in wilden sleuren en bussen toeterend af en aan reden. Wij besloten ook maar mee te doen met het geschreeuw en riepen ‘Batangas’, de havenstad waar wij heen moesten. Ergens drie bussen verder werd ons geroep beantwoord met een bevestigende ‘Batangas’ krijs, die bus zijn we toen ook ingestapt. Een twee uur durende busrit bracht ons naar de havenstad Batangas in het zuiden van Luzon, vanwaar wij een boot namen die ons naar Puerto Galera bracht. De boot was lekker druk dus ik zat op een houten uitsparing met mijn linkervoet op bagage en mijn rechter op een opstapje, helemaal voorin. Het was een smalle, lange boot met aan weerszijden houten balken voor balans, een soort catamaran dus, en volgens goed Filippijns gebruik zaten er twee keer meer mensen in de boot dan toegestaan. Ruim een uur later voeren we Puerto Galera binnen, de touwen werden naar de kade geworpen en een niet al te snuggere kademedewerker besloot het touw via een betonblok aan een ijzeren paal te binden. De wind was vrij hard dus de boot bewoog sterk naar links waardoor het touw langzaamaan strak begon te staan en steeds verder naar boven kroop over het betonblok. Meneer de kademedewerker was te druk met bellen en waarschijnlijk te dom om het touw te zien aankomen maar toen een zoveelste golf de boot weer verder weg duwde schoot het touw over het betonblok, ramde de man in zijn nek die twee meter verder op de kade bleef liggen. Wonder boven wonder bleef iedereen rustig en werd de man pas opgeraapt en afgevoerd toen de loopplank uit moest omdat de bewusteloze kerel in de weg lag. Het zou mijn niks verbazen als ze hem ergens tegen een grof vuil container hebben gezet om morgen mee genomen te worden door de vuilnisman…

Op de kade liepen we richting het busje die ons ergens heen zou brengen, we hadden nog geen hotel of iets geboekt dus deden we de lonely planet open en prikten blind op een resort: het Mountain Beach Resort in Talipanan Beach. Vlak voor het busje stond een stand: Environment Fee: 50 Pesos, wij braaf de pesos betalen voor ‘het milieu’ maar tot onze grote verbazing waren wij de enigen die dat moesten betalen, alle andere Aziatisch uitziende mensen, toerist of local, mochten gewoon doorlopen! Pure discriminatie, Westers uitziende mensen zijn gewoon lopende dollarbiljetten voor de mensen hier. Goed, het busje bracht ons naar Talipanan Beach, het laatste strandje waar de weg ook ophield. We werden netjes afgezet voor de receptie van het resort en kregen twee hutjes aangewezen voor 500 pesos (10euro) per persoon. Van binnen waren de hutjes absolute crack, de douche was een brandslang, de wc moest je met een emmer water doortrekken, kussens waren gemaakt van bamboe en overal liepen insecten. Buiten echter was het paradijselijk, vanaf de veranda zag je de felblauwe zee en het goudgele strand waar geen ziel te bekennen was. Op enkele lokale vissersmannen na waren wij vrijwel de enigen op dit strand. Na een geweldige lunch waarin de vangst van de dag ook echt direct uit de zee kwam (de vissersman liep met zijn mand met nog spartelende vis langs de tafel, je zocht dan je vis uit en deze werd gegrild om met groenten en rijst geserveerd te worden) gingen we het strand op en zwemmen. Omdat het flink waaide waren de golfen vrij hoog maar dit was eigenlijk alleen maar leuk. Na een hele tijd gezwommen te hebben besloot ik even op een strandstoel op te drogen waar ik meteen in slaap viel… in de brandende zon. Drie uur later werd ik stomend en gaar als een roterend schaap aan een spies in een kebabzaak wakker, jahoor door en door verbrand.

Toen ik in het café stiekem van het wifi gebruik maakte (we hadden allemaal zoiets van we kijken niet hoe laat het is en zetten onze telefoons uit, ik had hier mee ingestemd maar kreeg na 3 uur zonder tijd/internet een onweerstaanbare drang tot internet en besloot toch gebruik te maken van deze service), kwam de Oostenrijkse collega met een local aangelopen en zei dat we naar een waterval konden lopen. Zonder na te denken – of ons om te kleden – liepen we achter de gids aan, op onze slippers, in onze zwemkledij, de bushbush in. De tocht was intens, we moesten klimmen over rotsen, balanceren op steentjes over riviertjes en met blote benen door dicht struikgewas banjeren. Dit allemaal in de broeierige hitte met insecten overal en een oorverdovend lawaai van vogels. Drie kwartier later arriveerden wij bij de waterval, twee van de groep (de Oostenrijkse en ondergetekende) waren in wandelende watervallen van zweet verandert gedurende de tocht. Het was daarom zalig om met tshirt en al in het kleine meertje voor de waterval te lopen en hier te zwemmen. Alsof onze lieve heer het zo bedoeld had bevond zich direct onder de waterval, onder water een klein plateau waar je op kon zitten. Met z’n drieën (de Indische medereiziger kon niet zwemmen en bleef op het droge) hebben we hier een half uur onder gezeten terwijl het ijskoude water mijn verbrande schouders masseerde en al het zweet van mijn lijf waste. Heerlijk! Het bleef heerlijk totdat één van ons een kronkelende tak door het water zag gaan, een waterslang dus. Wij stonden meteen op maar bevonden ons nog altijd onder de waterval en moesten toch eerst door het meertje zwemmen om terug naar onze spullen te komen. Op drie doken we tegelijk het water in, waar ik als een bezetene de borstcrawl afwisselde met de kikkerslag om op adem te komen.

De tocht terug was mogelijk nog erger, op natte slippers, druipend van het water moesten we nu de berg afdalen… Gekkenwerk eigenlijk, ik klom op handen en voeten, achterover gebogen over de rotsen terwijl af en toe mijn slippers van mijn voeten gleden. Het was dan ook onvermijdelijk dat mijn rechterslipper halverwege de tocht weggleed en mijn been in een rare positie forceerde waardoor ik als een hiphopper met wijde benen verder moest lopen terwijl mijn rechterbeen met iedere stap een kleine afwijking naar rechts had. Op de terugweg kwamen we langs een dorpje in de jungle waar wij nat van het zweet even pauzeerden toen er plotseling een intens gekrijs door het oerwoud schalde. Er werd een varken geslacht… de dames vonden dit zielig en wilden niks zien maar ik was toch gefascineerd en besloot om achter het hutje, waarachter wij zaten, te lopen om daar een pleintje aan te treffen waar vier mannen in de weer waren met het vastgebonden varken. Drie messteken, eentje links, eentje rechts en een midden in de nek lieten het beest langzaamaan (+/- 5 minuten) doodbloeden terwijl het varken de hele tijd krees als een, tsjah… als een varken. Het bloed werd opgevangen in een grote schaal want dit was voor de dorpsbewoners de saus die het gerecht afmaakte, waar wij pastasaus of ketchup gebruiken deden ze daar bloed door het eten als smaakmaker. Een klein beetje misselijk (door het geslachte varken en de bloedlucht of door de honger, de uitputting en de zonnesteek) liepen we het laatste stuk terug naar het resort.

Opvallend genoeg aten we die avond allemaal vis, niemand at pork, rara hoe zou dit nu komen… Terwijl we aan het eten zaten aan het strand kwam de gids op ons af gelopen en vroeg of we zin hadden in fiësta, er was een huwelijk gaande, of we wilden komen. Uiteraard rekenden we snel af en volgden de gids in het pikkedonker met onze telefoon hulplichten aan de jungle in. Op een basketbalveld, centraal gelegen in het dorp, was een tent opgezet waar een jong stel zat, de bruid en bruidegom. Het stel was 18 jaar en had 1 kind, tegen de tijd dat ze 30 waren hadden ze er meer dan 6 volgens de gids. Dit zagen wij ook omdat het verging van de kinderen op het basketbalveld. De kleintjes renden een beetje rond in bamboeluiers, de wat ouderen speelden met een springtouw dat gemaakt was van touw met aan het uiteinde een slipper die ze knielend boven hun hoofd zwiepte terwijl daar dan vier kinderen overheen moesten springen. Onder de zeer ongepaste muziek van gangnam style, alala long van Bob Marley en een soort Hawaiiaans iets vond de huwelijksceremonie plaats. Het echtpaar zag er dood en dood ongelukkig uit, de bruid droeg een witte jurk die ze volgens mij had gevonden in de kleedkamer van een slechte horrorfilm of in de garage van een kinderlokkende psychopaat en de bruidegom had een lang wit tshirt aan die tot z’n knieën kwam. Omdat wij als Westerlingen vrij veel de aandacht naar ons toe trokken, daarmee de show voor een groot deel van de bruiloft stalen, besloten we na de ceremonie te vertrekken. Stilletjes probeerden we weg te lopen achter het basketbalveld maar we werden direct opgemerkt door de minderjarige dorpsbewoners die ons met tientallen achterna renden. Aangekomen bij ons resort dronken we nog een biertje onder de prachtige sterrenhemel en gingen onze van insecten vergeven hutten in. Daar lag ik dan, onder een klamboe die maar de helft van mijn bed bedekte, terwijl je de kakkerlakken over de badkamervloer hoorde kruipen en de muggen zich dronken zogen aan mijn onbedekte, doch met deet volgespoten, benen. Ik kon maar aan één ding denken: had ik maar 230€ betaald voor het vaccin tegen Japanse Encefalitis, afwachtend op de ziekteverschijnselen (koorts, overgeven, stuiptrekkingen, psychoses, verlammingen en coma) viel ik in slaap.

De ochtend viel vroeg de dag erna, niet alleen door de ramen kwam de zon keihard binnen maar ook door de bamboemuren, het was om half 7 dus al alsof je bij de tandarts onder zo’n lamp ligt en de hanen lieten ook al vroeg weten dat het tijd was om op te staan. Gelukkig was ik niet koortserig, kotserig, spastisch, psychotisch, verlamd of comateus dus de muggen die mij geprikt hadden waren niet besmet met de Encefalitis (kan nog altijd Dengue en Malaria zijn). Omdat de douche buitengewoon vies was (mierenkolonie in de wasbak, kakkerlakken die uit het afvoerputje kropen, spinnen overal) besloot ik de dag te beginnen met een duik in de zee, dit was bijzonder pijnlijk voor mijn rood gloeiende lijf. Een goed ontbijt aan het strand liet ons de nacht vergeten en we besloten een boottour te gaan doen. Het bootje was een kleine variant van de boot die ons van Batangas naar Puerto Galera bracht en was gelukkig overdekt. Na drie kwartier langs de kust te hebben gevaren kwamen we aan in een prachtige baai. We werden overgezet in twee nog kleinere (en instabielere) bootjes waar ik amper in paste. Deze bootjes voeren direct over het rif en brachten ons naar een baai waar een onderwatergrot was. Uiteraard was deze grot enkel bereikbaar door een levensgevaarlijke klimtocht over vulkanisch gesteente (met messcherpe punten) te ondernemen. Bij de grot aangekomen was de teleurstelling dus groot toen bleek dat ik niet eens in de grot paste. Om die reden trakteerde ik mijzelf op een lekker snackje terwijl de anderen de grot verkenden: rauwe zee-egel en buko (groene kokosnoot). De zee-egel was twee enorm zoute happen snot maar met de lichtzoete buko was dit een heuse delicatesse. Vanaf de grot werden we per boot naar een koraalrif gebracht, we kregen duikbrillen en snorkels en moesten uit de boot springen, het water in. Aan de zijkanten van de boot hingen bamboestokken voor balans en daar was een touw langs gespannen waaraan we ons moesten vasthouden, terwijl de boot langzaam over het rif voer. Je kon dus rustig naar het koraalrif en alle visjes en vissen kijken zonder moeite! Dit was prachtig, de kleuren van het rif en alle vissen was onvoorstelbaar mooi. Nog mooier werd het toen de boot stopte en we zelf het rif konden verkennen, de schippers wierpen vervolgens stukjes brood in de zee vlak bij ons en de visjes, die niet bang zijn voor mensen, kwamen hier allemaal op af. Op een gegeven moment bevond ik mij dus midden tussen de honderden felgekleurde visjes, prachtig! Toen ik even naar boven kwam om adem te halen bleef er een stukje brood dat op het oppervlak dreef tussen mijn lippen zitten, ik had dit niet door en toen ik weer dook zag ik een paars visje recht op mij afkomen die het brood tussen mijn lippen vrat! Tenslotte werden we in dieper water losgelaten boven de giant clams, dit waren megagrote schelpen met parelmoer die op zo’n 12 meter diepte lagen. Je moest dus heel diep duiken wilde je ze zien. Het duiken zelf was zo eng niet, maar het omhoog komen des te meer. Als je voelde dat je adem op was of dat je oren begonnen te ploppen moest je je eerst omdraaien, naar boven kijken en naast de boot of je medereizigers mikken, armen vooruit en hopen op het beste. Hoewel het water heel helder was, was het zicht toch enigszins verpest door de golfen en juist door de verblindende zon waardoor je de boot wel zag maar deze vaak niet lag waar jij zag dat hij lag, je moest dus een enorm marge in acht nemen van waar de boot precies lag. De komst van een dikke oude Amerikaan met een jong Filippijns vrouwtje die meteen TO HELL WITH EUROPE, GO NORTH AMERICA, riep toen hij hoorde waar we vandaan kwamen, was voor ons het teken terug te keren naar ons resort.

Daar aangekomen moesten we snel spullen pakken en vertrekken want de laatste boot terug naar Batangas vertrok om half 4. Na tien minuten op de Spaanse gewacht te hebben, kon de boot eindelijk vertrekken, wederom overvol en wederom zaten we voorin op de tocht. Uitgeput viel iedereen in de bus erna in slaap, zelfs ik (die normaliter tierend in zijn stoel met de chauffeur meekijkt en zich zit te ergeren aan wanneer de chauffeur inhaalt of hoe lang het wel niet duurt voordat de chauffeur gas loslaat als voor hem geremd wordt) viel tijdens Kuifje de Film, die aan boort gedraaid werd, in slaap. Het volgende wat ik weet is dat men DELA ROSA, MAKATI roept, mijn buurt. Snel grijp ik mijn eastpak en emirates tas en spring uit de – rijdende – bus, houd een taxi aan en slaak een diepe zucht van verlichting… pff dat hebben we overleefd. Traditiegetrouw grijp ik alvast in het voorvakje van mijn tas om mijn sleutel te pakken, maar merk dat mijn tas daar open is, het vakje (waar mijn sleutel in zat) is leeg… In de lobby van mijn flat haal ik alles uit mijn tassen, zoek in broekzakken, portemonnee, zonnebrilhoesje, andere ritsen en vakjes maar tevergeefs. Sleutel weg! De receptie had geen reservesleutel en mijn huisbaas neemt de telefoon niet op. Wanhopig sta ik buiten met mijn tassen, mijn verbrande gezicht, overal zand, uitgewaaid haar, stinkend naar natuur en zweet, spierpijn van het vele zwemmen en klimmen, gewond van het vele zwemmen en klimmen en helemaal gesloopt van alles, na te gaan hoe ik mijn sleutel ben kwijtgeraakt en hoe ik vanavond mijn kamer binnen kom. De receptionist had mij waarschijnlijk als een zielig natgeregend hopeloos zwerfhondje buiten zien staan en besloot mij te helpen door een locksmith te bellen. Gelukkig is hier alles verkrijgbaar voor geld dus op zondagavond half 11 kwam er een man op een motortje voorrijden met apparatuur om mijn slot open te breken en een nieuwe te installeren, tegen een flinke betaling uiteraard. Ik zeg niet hoeveel precies maar om het in perspectief te plaatsen: ik had nog een weekendje en een half in Puerto Galera kunnen bekostigen van het geld dat ik met pijn in mijn portemonnee aan de locksmith overhandigde nadat hij alles gefixt had. Een flinke domper op voor de rest hemelse reis!

Ik heb op deze reis dus gezien hoe geweldig mooi de Filippijnen – buiten de steden om – zijn. Ik snap eindelijk wat ze bedoelen als ze zeggen dat dit land de nummer 1 destinatie is voor snorkelaars en dat veel films hier op de eilanden worden opgenomen omdat het zo mooi is. Ik heb ook geleerd hoe belangrijk het is om op je sleutels te letten en zal die voortaan of afgeven aan de receptie of in een speciaal gesealed zakje doen. Tenslotte heb ik geleerd dat de eilandbewoners mega aardig zijn, zolang ze niet al teveel door tourisme verpest zijn. Degenen die van tourisme leven zijn strontirritant en proberen je continue op te lichten. We hadden afgesproken met de bootsmannen dat we 50 pesos per activiteit zouden betalen, dus 150 totaal. Bij de boot aangekomen na de activiteiten vroegen de heren 200 pesos per activiteit per persoon, dit deden ze zeer opdringerig en agressief. De enige oplossing is schreeuwen en opstaan, als een blanke overgewichtige man van six-foot-three/1 meter 90 even in een boot gaat staan en geïrriteerd kijkt, nemen ze wel genoegen met 50 pesos.

Al met al was het een heerlijk weekend, ik dacht aanvankelijk dat ik bij kon komen van de drukke drie weken ervoor maar door alle activiteiten die we in de twee dagen propten, de opgelopen schade aan mijn lichaam (verbrandingen, spierpijnen, vreemd gedraaide knie en lies), de zeer geringe nachtrust in de insectenhut en de stress rondom het verlies van mijn sleutels, ben ik qua rust nog verder van huis. Gelukkig is het donderdag t/m maandag Holy Week en zijn we allemaal vrij. Iedereen gaat dan de hort op dus Manilla is eindelijk een baken van rust en vree waar ik mijn ontspanning zal gaan zoeken. Nu eerst maar eens het draaiboek voor Koningsdag afmaken!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lars

Actief sinds 27 Maart 2013
Verslag gelezen: 454
Totaal aantal bezoekers 10790

Voorgaande reizen:

19 Maart 2013 - 02 Augustus 2013

En daar zijn we weer!

Landen bezocht: