Siquijor, het behekste eiland - Reisverslag uit Siquijor Island, Filipijnen van Lars Oorsprong - WaarBenJij.nu Siquijor, het behekste eiland - Reisverslag uit Siquijor Island, Filipijnen van Lars Oorsprong - WaarBenJij.nu

Siquijor, het behekste eiland

Door: L.C. Oorsprong

Blijf op de hoogte en volg Lars

07 Juni 2015 | Filipijnen, Siquijor Island

Na een extreem vermoeiende Koningsdag/nacht waarin ik maar 3 uur geslapen had, zette Orkaan Jens voet aan wal in de Filippijnen. Zijn komst liet zich meteen gelden toen we de eerste avond tot de late uurtjes aanwezig waren op een klein afscheidsfeestje van een Oostenrijkse collega. Slechts 1 uur slaap was het resultaat en ik was de dag erna daarom compleet gesloopt. Gelukkig vertrokken we die dag met een Zwitserse collega, haar vriendin en een Duitse naar een eiland in het zuiden van de Filippijnen om lekker tot rust te komen: Siquijor (uitspraak sicky whore). Ik had hier als geen ander behoefte aan na een uitputtende week. Aanvankelijk zag het er goed uit, we kwamen op tijd aan op het vliegveld, het vliegtuig vertrok op tijd, we kwamen zowaar voor de geplande arrival time aan op Dumaguete airport en konden vrij eenvoudig een goedkoop hotelletje regelen.

Dag 1: na een vlug ontbijtje bestaande uit een soort spaanse matsers met heel in de verte de smaak van mango sprongen we met onze snorkelspullen achterin een busje die ons van Dumaguete naar het vertrekpunt voor Apo Island bracht. Op Apo island was namelijk een prachtig rif met zeeschildpadden en vissen en dit was nog niet heel erg door toeristen ontdekt. Een goede snelle boot bracht ons naar Apo Island waar we snel de duikbril en slippers aantrokken en het water in sprongen. Mijn snorkelervaring tot nu toe was als volgt; je hangt of achter een boot die je het rif door trekt of je springt van een bootje af die boven het rif dobbert. Ditmaal lag de boot extreem ver van het rif af, en moesten we een enorm stuk zwemmen voordat we ook maar de bodem van de zee zagen. Toen het koraalrif eindelijk zichtbaar werd, was ik eerst even teleurgesteld; ik had veel mooiere riffen gezien dan deze… Dit gevoel trok direct weg toen ik de Zwitserse door haar snorkel ‘turtle’ hoorde roepen, we keken naar de plek die ze aanwees en… jawel hoor, tussen de stenen en het rif lag daar op de bodem een zeeschildpad lekker rustig te grazen. We konden hem lange tijd volgen, af en toe kwam het beest (een beetje mij in omvang) naar boven om adem te halen en in zijn tocht naar boven schonk hij totaal geen aandacht aan ons, je moest dus wel wegzwemmen en afstand bewaren en vooral opletten waar hij was. Opeens hoorde je nog iemand roepen, een tweede turtle kwam aangezwommen en voor hem waren wij al net zo dood. Na een half uur was je wel over de spanning en het enthousiasme heen en besloot ik verder te zwemmen. Omdat er een grote groep Chinezen, die ook op onze boot zaten (straks meer daarover), aangezwommen kwam besloot ik boven water te kijken om niet tegen ze aan te zwemmen. Uiteraard vertelde niemand van ons waar de schildpad was, want dan zou ons plekje binnen de kortste keren vergaan van de krijsende, spartelende en constant foto’s makende Chinezen. Toen de groep voorbij was getrokken besloot ik weer eens te kijken hoe het onder water is en, HOLY CRACKADOODLE, ik trapte bijna een schildpad op zijn schild, zo dichtbij was hij. Eenmaal weer op adem gekomen en met een goed gespoelde duikbril (die ik van de schrik had volgesnoten), zwommen we langzaam verder langs het strand, continue visjes kijkend, zeeschildpadden volgend en genietend. Ik zal niet alle vissen langsgaan die we zagen (Nemo’s, trompettervissen, zeeslang), maar er was een soort die wel noemenswaardig is, de Dora’s (geen idee hoe ze in het echt heten maar ze zijn die Dora van Finding Nemo). Je zag ze de hele tijd spastisch rondjes draaien en je met hun ogen aankijken, dit deden ze tot het moment dat je voor hun gevoel te dicht in hun gebied kwam en dan zwommen ze recht op je gezicht af om op het laatste moment om te draaien, dit deden ze net zolang tot ze vonden dat je hun territorium had verlaten. We deden nog twee andere duiken gedurende de dag, de ene nog mooier dan de andere, kregen goed veel fruit en een tonijnstokbroodje te eten en konden onbeperkt water, koffie, thee drinken. Op de boot zat helaas een groep Chinezen, die direct het hele binnenstuk als Tibet bezetten. Hier zaten ze de hele dag te krijsen en te lachen en te vreten alsof hun leven er van af hing. Als ze dan eindelijk het water in gingen moest dit ook met veel herrie gebeuren. Wij zorgden er dus voor dat we als eerste het water in doken en zwommen snel voor de groep uit die maar langzaam vooruit kwam. De Chinezen konden namelijk amper zwemmen, de meesten spartelden maar wat, maar sommigen werden door een Filippijnse duiker aan een reddingsboei in een rijtje door het water getrokken. Deze Filippijnen waren hier speciaal voor op de boot aangenomen! Aan het einde van de middag lieten we het prachtige Apo Island voor wat het was en toen begon het gezeik.

De lezer kan zich wellicht herinneren dat ik kapot was en enorm toe was aan een lang weekend rust aan het strand. Ik had aanvankelijk het idee dat de tocht naar Apo Island en het gesnorkel de enige actieve onderdelen waren van de reis, helaas was deze tocht juist het meest relaxte onderdeel voor de komende tijd. In onze planning kwamen we op tijd aan in Dumaguete, de boot naar Siquijor vertrok nog niet en normalerwijze hadden we deze gewoon kunnen halen. Normalerwijze is een woord dat niet van toepassing is op de Filippijnen, we hadden namelijk de pech dat het 1) de ‘Dag van de Arbeid’ was en alle filipino’s hun dagelijkse werkzaamheden van niksdoen staakten om elders (Siquijor) niks te doen; 2) er een fiësta was op Siquijor; 3) er een katholieke processie was op Siquijor en 4) er een conferentie voor doktoren was in Dumaguete. Dit kwam feitelijk neer op een totale ineenstorting van de veerboten en overbezetting van hotels, geen veerboot naar Siquijor en geen hotels in Dumaguete. Ruim anderhalf uur reden we in twee tricycle’s door Dumaguete en stopten we bij ieder hotel om daar ‘sorry sir fully booked’ te horen. Na de zoveelste afwijzing besloten we nog 1 hotel te proberen en daarna naar de boulevard te gaan, een bankje uit te zoeken en daar de nacht door te brengen. Godzijtgeprezen was er nog 1 kamer vrij! Dit was de kleinste kamer van het hotel, geen raam en er stonden twee bedden. Hiermee was de kamer al vol. Wij kregen het voor elkaar dat het hotel twee matrassen in dit kamertje propte zodat wij alle-vijf in dit bezemkastje konden slapen.

De volgende dag, dag 2, ging de wekker om drie uur in de ochtend, half vier liepen we in het pikkedonker de haven van Dumaguete op. Tot onze schrik stond er al een enorme rij voor de twee counters die pas om zes uur open gingen. Jens en ik sloten achteraan in de rij terwijl de dames naar andere mogelijkheden op zoek gingen. Uren stonden Jens en ik in de rij waarin tot 6uur ’s ochtends dus geen beweging zat, toen de counter eindelijk openging kwam er een soort van agressieve opluchting los in de locals. Ze begonnen allemaal te rellen, drukken, schreeuwen en met tassen te duwen, Jens en ik torenden gelukkig aardig boven dit gespuis uit en af en toe je hak eens flink op een slipper van een local zetten hielp gelukkig ook wel in de strijd om een staplaats. De zon kwam op en binnen no-time was het al ondraaglijk heet, Jens stond onder een fijn golfplaten afdakje tussen de honderden duwende stinkende locals en viel zowat flauw. Ik stond nog buiten in de zon toen opeens de dames druk gebarend naar ons toe kwamen: we hadden tickets. Hoe? Nou, vrij logisch eigenlijk voor de Filippijnen: ze hadden een politieman omgekocht om tickets voor ons te kopen, dus om elf uur werd er wat omgeroepen in een onverstaanbare taal, volgden we de massa naar de boot en konden we eindelijk Dumaguete verlaten.

De langverwachte reis van Dumaguete naar Siqiojor was hét schoolvoorbeeld van alles wat minbuza afraadt voor de Filippijnen: stappen in een een oude half vergane stoomboot, afgeladen vol met mensen, slecht management en geen reddingsvesten of boten, die dan over een groot stuk open water voer waar van tijd tot tijd haaien zwommen. De boot was vreselijk, ijzer bladderde overal af, het stonk de hele tijd naar uitlaatgassen en airco hadden ze niet. Helemaal hilarisch was dat we eerst allemaal van boord moesten omdat we ‘te vol zaten’ (als een Filippijn zegt dat iets te vol is dan is het écht te vol). De kapitein riep vervolgens vanaf de loopplank namen op van mensen die op zijn lijst stonden, irritant genoeg praatte alle filipino’s gewoon door dus kon je amper de namen verstaan. Het was kennelijk een heel spektakel voor de filipino’s want als hun naam werd geroepen juichten ze alsof ze de loterij hadden gewonnen en liepen ze zwaaiend de loopplank op alsof ze celebrities waren. Bij het horen van de eerste klank van onze namen renden we op dezelfde hyperactieve manier de loopplank op en stapten de boot weer binnen. Hier was het inmiddels lekker warm en druk maar wonder boven wonder vond ik een stapelbed waar boven nog plek was (er lag een tas maar die heb ik heel subtiel op een ander bed geschoven). Daar lagen we dus allemaal verspreid over het onderdek, op bedden waar niemand van ons echt op paste (het was 1.50m lang) in de stomende hitte tussen honderden gillende Filippijnen. Ik was al moe maar kan je je voorstellen hoe makkelijk je in slaap valt op een licht deinend schip waar het rond de 40 graden is… ik bond dus mijn tas aan mezelf, stopte de ritssluiting van die tas tussen mijn benen, legde mijn badhanddoek onder mijn van het zweet gutsende hoofd en dommelde weg. Jens had helaas geen bed gevonden en nam plaats op een stoeltje pal voor de bar. Als een klein kind voor de snoepwinkel zat hij daar ongeduldig te wachten tot het ijzeren rolluik van de bar omhoog ging en hij zich tegoed kon doen aan de verkoelende San Mig Lightjes.

Na ruim 2 uur kwamen we aan in Siquijor en meteen was alles de moeite waard. Zelfs vanaf de pier waar alle roetzwarte, olie lekkende lijken van boten hortend en stotend lagen klaar te stomen voor de terugweg zag het strand er adembenemend mooi uit. De eigenaresse van ons resort, had voor ons vijven met al onze bagage, één tricycle geregeld. Jens zat met de drie dames als sardientjes in blik in de overdekte zijspan met tassen nekhoog opgestapeld en hun knieën opgetrokken tot de neus, terwijl ik (de grootste in omvang) op een 20 centimeter achterrekje achterop de motor zat met mijn twee voeten steunend op een kleine ijzeren uitsparing vlak naast de uitlaat, mijn hoofd schuin gebogen tegen het plafond en mijn handen wanhopig zoekend naar grip ergens in dit voertuig. Vanaf de haven naar het resort was het ongeveer 45 minuten dus ik had het zwaar, ik wilde mijn benen strekken (en deed dat af en toe) maar kon niet achter ons kijken of er een auto ons inhaalde (die daarmee mijn benen eraf zou rijden), daarnaast moest ik dan het kleine uitsparinkje op de tast terugvinden om mijn voeten op te laten steunen, wat het risico met zich meebracht dat ik dan fijn mijn voetjes op de gloeiend hete uitlaat zette, lekker reizen was dus wederom niet mogelijk.

Aangekomen op het resort was ons afzien eindelijk over. Het resort was gloednieuw en lag op een klif, als je de trap naar beneden afliep kwam je op een stuk strand met overal palmbomen die voor schaduw zorgden en waaronder tafeltjes en hangmatten stonden/hingen. Hierna begon het echte strandje met daarvoor helderblauw water, helemaal geweldig! Na een lekkere pizza en een paar cocktails en biertjes ging langzaamaan de zon onder. Op het gesnurk van Jens (die op het strand in slaap was gevallen) na en de karaokebar in de verte, hoorde je niks en keken we allemaal stilzwijgend uit over het water naar de felrode lucht en de zon die boven de eilanden langzaamaan onderging. Toen het dan ook echt donker was, en Jens ontwaakt was, begon het feest. We bestelden lekker te eten en drinken en bij de zoveelste bestelling San Miguel Light verontschuldigde de Filippijnse serveerster zich dat de San Mig op was. Dus gingen we over op de San Miguel Pale, na enkele bestellingen hetzelfde verhaal dus gingen we over op de sterkere variant: Red Horse. Zoals het Jens en mij betaamd hadden we dus eigenhandig de gehele bar van het resort leeggedronken! Maar goed dat er verder geen gasten waren… Schaamteloos bestelden we bij het laatste rondje nog eens de laatste drie liter flessen Red Horse en waar voor de serveerster de avond ophield, begon die voor ons pas.

Tussen onze goede gesprekken, doelloos gebral en regelmatige gelach door kwamen er op een gegeven moment twee mensen langs ons strand gelopen met een grote bamboestok op hun schouders. Wij keken eens goed en zagen tot onze grote ontsteltenis dat er een stingray hing, zo’n vis met enorme vleugels en een giftige staart (die Steve Irwin fataal is geworden). Kennelijk zwommen die beesten in deze wateren… best een enge gedachte als je weet dat je daar uren hebt rondgedobberd.

Dag 3: de laatste dag begon vroeg. Om 8 uur genoten we van een lekker ontbijtje met uitzicht over de zee en palmbomen. Hierna pakten we snel onze spullen, rekenden af, schrokken van het schandalig lage bedrag dat iedereen moest betalen (20euro pp, inclusief ALLES) en stapten in een klein busje die ons in korte tijd het eiland zou laten zien. De eigenaresse was zo lief geweest ons op een snelle ferry te boeken die om 12u vertrok zodat wij zelf niet hoefden te wachten en nog iets van Siquijor konden zien. Als eerste stopten we bij een eeuwenoude boom waar een riviertje met ‘heilig’ water langs stroomde en visjes in zwommen die dood vel van je voeten aten. Het kietelde verschrikkelijk en voelde ook niet echt fijn, als je mensen ziet zitten in van die salons waar ze dat doen is het net alsof het ontspannen is, dat is het NIET. Maargoed, nadat de visjes zich vol hadden gegeten aan mijn dode voethuid (vooral het vel rond mijn grote teennagel was populair) vertrokken we naar de tweede bestemming en dit was een hoogtepuntje! Een steile trap voerde ons naar beneden, in de bocht doemde opeens door het oerwoud beneden ons een ongelofelijk mooi blauw meertje op en een waterval. Het water was onbeschrijfelijk mooi dus waarom ik het hier opschrijf is mij een raadsel, maar toch; heel fel lichtblauw en in tegenstelling tot al het andere water was dit meertje helemaal niet doorzichtig, er zat een soort zanderige substantie in die ervoor zorgde dat het water geen zonlicht doorliet. Een waterval zorgde voor een flinke stroming en er liep een pad naar de waterval. Ik had een buko (groene kokosnoot) gekocht en wilde alvast naar het water lopen toen ik mijn grip verloor en eerst vol op mijn achterste viel om vervolgens voorover richting water te rollen. Gelukkig stopte ik op tijd maar voor mijn buko was het te laat, hij rolde langs de rotsen het blauwe water in en verdween. Op deze enigszins stressvolle gebeurtenis volgde een nog stressvollere, je moest van de waterval af het water beneden in springen. Zoals ik al zei was het water totaal niet doorzichtig en moest je de beperkt Engels sprekende locals maar op hun woord geloven dat het echt diep genoeg was. Op mijn spastische gebaren van BIG, TALL, HEAVY knikte de local enkel geruststellend. Ik vroeg hem vervolgens hij ooit Johnny Cash had ontmoet waarop hij weer geruststellend knikte, of hij ooit water heeft zien branden, of hij een neef heeft in Darmstadt, of hij een affaire met Neil Armstrong op de maan heeft gehad en of hij met Dodenherdenking wel eens op de Dam heeft staan schreeuwen; op alles dezelfde knik… Dit was duidelijk een betrouwbare man met een schat aan levenservaring dus ik besloot het erop te wagen. Bovenaan de waterval stond ik met mijn voeten in de sterke stroming naar beneden te kijken, het was niet super hoog maar toch als je van boven naar beneden kijkt is het enger. Daarnaast was ik natuurlijk bang om te pletter te slaan op de ondiepe bodem en had je uitstekende (dingen die ergens uit steken, niet dingen die heel goed zijn) rotsen waar je dus over moest springen… ik nam een aanloop en... stopte, dit is gekkenwerk dacht ik, wat is de lol ervan en waarom in godsnaam ergens vanaf springen, ik ben Bear Grylls niet, die Filippijnen mogen doen wat ze willen maar er is een reden waarom zoveel mensen hier in armoede wonen, springen HA wat een onzin, ga werken, ik loop gewoon rustig naar beneden, klim over de rotsjes en zwem zo lekker wel in het meertje, springen doe normaal, ik ga echt niet springen, nee springen doe ik niet, springen never nooit, hmmm… Voordat ik het wist nam ik weer een klein aanloopje, ik werd overmand door een soort combinatie van levensmoeheid en waaghalsigheid en sprong gewoon… in de lucht stond ik doodsangsten uit, het ondoorzichtige blauwe water kwam op mij af en niemand wist wat daaronder was, toen kwam de klap (viel reuze mee) en schoot je naar beneden… geen bodem, ik deed mijn ogen open onder water en het was bijna helemaal donker, hoe verder ik omhoog zwom hoe blauwer het werd maar je zag nooit de lucht. Naar lucht happend kreeg ik flink wat water binnen (ja logisch voor een klotsende waterval) en zwom naar het ondiepe gedeelte, MADE IT! Hierna had Jens ook bevestiging gekregen dat zelfs de grootste Westerling niet te pletter slaat dus sprong hij ook de waterval af. Aan het genieten kwam helaas vrij snel een eind want we moesten terug de auto in op naar de laatste bestemming: de haven. Onze boot vertrok om 12u en we kwamen vrij vroeg aan, dus nog even een monument geschonden door er lekker op z’n Filippijns allemaal op te gaan staan voor de foto en het begin van de epische bokswedstrijd tussen Pacquiao en Mayweather in een lokaal barretje te kijken.

Ruim op tijd arriveerden we weer in Dumaguete en konden zelfs lekker lunchen in onze stamkroeg Casablanca aan de boulevard. Hierna namen we een tricycle naar het vliegveldje waar ons vliegtuig aardig op tijd (+/- uurtje vertraging) opsteeg. Weer in Manila, terug in de stank, de crack en de drukte. Nu ik ruim een maand later de laatste hand aan dit verhaal leg, denk ik er weer met alleen maar leuke herinneringen aan terug. Een mooier eiland dan Siquijor bestaat er volgens mij niet en ondanks alle verschrikkingen en ontberingen om er te geraken was het behekste eiland dubbel en dwars de moeite waard!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lars

Actief sinds 27 Maart 2013
Verslag gelezen: 732
Totaal aantal bezoekers 10800

Voorgaande reizen:

19 Maart 2013 - 02 Augustus 2013

En daar zijn we weer!

Landen bezocht: